Najaar is voorjaar

Dunworley, gisteren

De wierook is op maar ik heb een overvloed aan bast van pijnbomen, meegenomen van een bezoekje enkele weken eerder aan Garnish Island in Bantry Bay bij Glengarriff. Opgebrande waxinelichtjes hebben altijd nog wat kaarsvet in de randen van het containertje achtergelaten, daar leg ik dan een stukje bast in dat ik vlam heb laten vatten, waarna het al gauw dooft en de schroeiende bast mijn werkruimte van een heerlijke geur voorziet.

Het duister neemt ieder etmaal meer ruimte in, herfstkleuren treden meer en meer het landschap binnen, uitgelatenheid maakt steeds meer plaats voor inkeer. Bepaalde typen mensen worden hier droevig van, maar ik voel veeleer hernieuwde energie. Het oude heeft afgedaan, bomen werpen na gedane zaken bladeren af, lelijke wegdekken worden beschilderd met warme bruinrode tinten, gele vegen erdoorheen. Denken aan wat anders dan er is, is als verlangen dat zichzelf pijnigt met onwerkelijkheid. Er is niets mis met hoe het is, tenzij je een opinie aanhangt die het beter dan Natuur meent te weten.

In Amsterdam woonde eens een spiritueel leraar, genaamd Alexander Smit, wiens bijeenkomsten ik veelvuldig heb bezocht nadat ik een boek van hem had gelezen dat voor mij hout sneed. In dat boek stond slechts een enkele zin die ik niet begreep, en ik had hem dit voorgelegd. Hij gaf geen antwoord op mijn specifieke vraag, en zei tegen me iets als: dit wordt je vanzelf duidelijk. De zinsnede was: Β΄De zon komt op in de avond.Β΄

Nu verbaast het me enigszins dat ik toen de betekenis hiervan niet zag. Zo moeilijk is het niet. Er is sprake van tijdsverdichting. Er had ook kunnen staan: geboorte betekent dood. Het doet me denken aan zenmeester Dogen die zei: Honderd meter oostwaarts gaan is honderd meter westwaarts gaan. Rationeel gezien volstrekte onzin, maar als het lineaire denken verlaten is, besef je onmiddellijk dat het afwijken van het Centrum van bestaan, inherent de noodzaak van de tegenbeweging oproept.

Het najaar maakt pessimisten droevig, terwijl optimisten zeggen dat het al lekker opschiet op weg naar de lente! Najaar is voorjaar. Maar hΓ©, denk ik hier meteen: wat is er mis met huidig beleven dat we er toekomst bij moeten verbeelden? Wat is die vreemde hang naar the next moment welke neurotisch gedrag kenmerkt? Ik denk dat het antwoord verbluffend simpel is: zonder verleden en toekomst heeft niemand een identiteit. EgoΒ΄s die streven naar deze toestand liegen alleen maar, want deze toestand is altijd al het geval, en door te zoeken verlengen ze louter het ego.

De gehele industrie van zelf verbetering is op illusie gebaseerd, omdat er geen zelf bestaat dat verbeterd kan worden. Als je je zelf nu overweegt zie je louter denkbeelden opkomen, steeds andere beeltenissen en opvattingen, welke daarvan ga je dan tot zelf verklaren? Er is geen zelf, wel een getuige van waanzin, en die getuige is universeel aanwezig in iedereen.

Als je het leven nu niet leuk vindt, zeg ik, dan vind je je geest niet leuk. Geen man overboord, want je geest kun je al net zo min zien als je zelf. Geest is een verzamelnaam voor los vliegende gedachten, die sinds je eerste zelfreflectie onvast zijn gebleken, inwisselbaar en onbetrouwbaar als het erom gaat te weten wie of wat je werkelijk bent.

Ik zei laatst tegen Karin in de keuken: Β¨Ik ben helemaal klaar met de wens voor geluk.Β¨ Ik bedoelde hier eenvoudig mee dat ik Vrede hoger acht dan een piekervaring of een goed gevoel. Als je tegen neerslachtigheid bent ga je naar de dokter voor pillen, als je niets anders wenst dan wat er is raak je in geen enkele vuile handel verstrikt.

Totale aanvaarding van huidig beleven schept nergens conflict met feiten, kent bijgevolg geen eigen identiteit of zelfreflectie. Dit maakt zelfreflectieve geesten angstig, daarom vermijden ze het evidente.

Β¨Ga je nog een blogje schrijven?Β¨, vroeg Karin me vanavond.
Β¨Goed mogelijk, maar het zal in ieder geval niet gaan over covid en politiek.Β¨
¨En ook niet meer uitleggen hoe we het leven allemaal dienen te zien¨, zei ze. Dat vond ik interessant. Wil ik bepalen wat een ander moet zien? Of gaat het om het enige dat rest om te zeggen, omdat al het menselijk beleven hier op uitdraait?

Ik geniet deze dagen zeer van Jan van Delden, de Haagse raddraaier die Wolter Keers als leraar heeft gekend en tot een geheel eigen uitdrukking van non-dualistische wijsheid is gekomen. Wolter Keers was bevriend met Alexander Smit, en had eens tegen Alexander gezegd: er spreekt een man in Bombay, Nisargadatta genaamd, en je bent gek als je de kans niet pakt hem te gaan zien. Alexander ging.

Ik had Nisargadatta via een boek ontmoet, dat door Wolter Keers is vertaald. Nisargadatta beschouwde ik onmiddellijk als de belangrijkste leraar uit mijn leven. Ik heb me vervolgens bepaald gezegend gevoeld met de beschouwingen van de mensen die ik nadien leerde kennen: Keers, Smit en van Delden. Hun prachtige bijdragen zijn in ruime mate online beschikbaar. Ik besluit met een video van Jan van Delden.

Plaats een reactie